Een bericht van Joop Verburg, Natuurvereniging Zuidwolde
Op dinsdag 1 september 2020 heeft de plantenwerkgroep van Natuurvereniging Zuidwolde een avondexcursie gehouden in het Terhorsterzand ten zuiden van Beilen. Meestal blijven we meer in de buurt, maar voor deze laatste excursie van het jaar maakten we een uitstapje. Het gebied dat onderzocht is, is zo’n vijf jaar geleden grondig ontgrond en geaccidenteerd en we waren nieuwsgierig naar de planten die na vijf jaar in dat gebied zouden groeien. Jan Erik Plantinga had toestemming gevraagd bij Hans Kruk van SBB om in dat gebied onderzoek te doen. Jan Erik was vooraf even naar het gebied geweest; in de uitnodiging had hij geschreven dat er een verrassing was, omdat er een plantje stond dat nog maar heel weinig in Drenthe was gevonden. Wel 12 deelnemers werden door dat bericht aangelokt en kropen onder en over het draad om in het gebied te komen en kwamen in een terrein met zeer bijzondere begroeiing en het werd nog mooier dan Jan Erik had voorspeld. Het was erg vochtig in het vrij kale gebied en op veel plekken stond meer dan 10 cm water. De laarzendragers waren duidelijk in het voordeel! Al snel volgden de bijzonderheden elkaar op: Veelstengelige waterbies, Bleekgele droogbloem, in het water Pilvaren, Grote weegbree . . . Grote weegbree?? Edwin Dijkhuis boog zich er eens goed over: “Wie heeft de nieuwe Heukels? Daar staan prachtige tekeningen in. Volgens mij is dit intermedia.”. En ja, de horizontale scheidingslijn over de vrucht zat duidelijk ver onder de top van de schutbladen en hier en daar zag je ook wel wat tandjes aan de jonge bladeren: Getande weegbree! Toch een soort die niet vaak in Drenthe werd gezien. Toen de verrassing van Jan Erik: tientallen exemplaren van Dwergvlas stonden in het gebied en voor veel deelnemers was het inderdaad de eerste kennismaking met dit plantje. Dwergvlas is in Drenthe wel vaker gevonden, maar landelijk gezien toch een zeldzaamheid. Toen klonk het “Oeverkruid!” Ook dat stond op verschillende plekken en hier en daar in bloei met de oneindig ijle mannelijke bloempjes. En het ging door: “Bittere wilg, Schildereprijs, Dwergzegge, Moeraswolfsklauw, Klokjesgentiaan, Grondster, Koningsvaren en tienduizenden plantjes Kleine zonnedauw.”. Tussendoor vond ik zelf nog een zeldzaam paddenstoeltje: het Wit heidetrechtertje (Omphalina mutila). Natuurlijk was het weer Edwin Dijkhuis, in het water staand, die riep: “Wat staat hier nu in het water? Een bijzondere Veronica of Lindernia? Ja hoor volgens mij is het Lindernia, alleen kan ik alleen maar vruchtjes en geen bloempjes vinden.”. De bestudering leverde op dat het inderdaad Lindernia dubia was, Schijngenadekruid. Nog nooit was het in Drenthe gevonden en nu stonden hier wel 50 exemplaren in het water van het Terhorsterzand. Wat een gedenkwaardige avond . . . MAAR, op het hele terrein op sommige plekken al centimeters dik, was overal een plantje te vinden waar ik mijn hart voor vasthoud: Crassula helmsii, Watercrassula. Hoe het daar gekomen is, weet ik niet. Misschien wel bij de aanleg met machines mee, maar hoe dan ook, wanneer dit plantje doorwoekert kan het over een paar jaar het hele terrein met een deken van plantjes bedekken. Het Paradijs van het Terhorsterzand wordt ernstig bedreigd en ik ben bang dat er geen kruid tegen gewassen is. Toch ben ik blij dat ik er bij was en zo veel moois heb kunnen bewonderen.