Klik hier voor alle beschikbare foto’s van 2014.
Klik op de foto’s in de tabel voor een vergroting.
Soort | Plaats/ Km-hok | Gevonden door | Maand/Opmerkingen |
---|---|---|---|
Muskuskruid (Adoxa moschatellina) | Smilde 227-551 | Alida Taylor Parker/Maarten van Gelder | Maart, grote plek in het Kyllotsbos. Opmerkelijke vondst omdat deze buiten bekende verspreidingsgebied in Drenthe ligt. Soort ook niet eerder vanuit dit atlasblok (12.52) gemeld (zie verspreidingsatlas.nl). Spontane vestiging lijkt zeer onwaarschijnlijk. Niet uitgesloten dat bron tuinafval is. |
Korensla (Arnoseris minima) | Havixhorst, De Wijk 213-520 213-521 | Joop Verburg | Juli, zolang de rogge op de es achter De Lokkerij nog niet is gemaaid, zijn hier nog honderden exemplaren van deze inmiddels zeer zeldzame akkerplant te vinden. Deze gele composiet met zijn kenmerkende verdikte bloemsteel onder het bloemhoofdje houdt in Drenthe alleen nog in een paar akkerreservaten stand. Ook in de rest van hoog Nederland is Korensla met een lantaarntje te zoeken. Ze staat dan ook als ernstig bedreigd op de Rode lijst (zie verspreidingsatlas.nl.nl). |
Tongvaren (Asplenium scolopendrium) | Emmen 256-534 | Peter Heegen | September, op een muurtje aan de Stationstraat in Emmen. Is hier al begin februari 2013 ontdekt. Net als vooral in West-Nederland (zie verspreidingsatlas.nl) duikt deze varensoort ook in Drenthe steeds vaker op. Wordt in de Atlas van de Drentse flora (1999) melding gemaakt van maar twee groeiplaatsen, beide in oude waterputten, sinds 2000 is Tongvaren zeker in meer dan 10 km-hokken vastgesteld. Eenmaal gevestigd houdt Tongvaren vaak lang stand; ook worden in volgende jaren meer exemplaren gevonden. |
Aziatische veldkers (Cardamine hamiltonii) | Zuidwolde 225-521 Hoogeveen 228-527 | Joop Verburg Edwin de Weerd | Maart. Net vóór de WFD-dag meldde een Natuurbericht van FLORON, dat er een nieuwe soort veldkers was ontdekt en beschreven. Het gaat om de Aziatische veldkers. De indruk bestaat dat de soort eigenlijk al langer in Nederland voorkomt, maar nooit is herkend. Gevraagd werd om eens in de eigen omgeving te kijken of Aziatische veldkers daar ook voorkomt door te letten op de volgende kenmerken: 1. Meeldraden 6 (net als bij Bosveldkers) 2. Geen bladrozet 3. Bovenkant van de bladeren geheel kaal 4. Deelblaadjes veelal ongeveer drielobbig. Edwin de Weerd zocht in Hoogeveen op het parkeerterrein van zijn werk en vond de soort snel. Joop Verburg werd in de rolstoel door een van zijn dochters rondgereden (dat is toch een voordeel wanneer je iets gebroken hebt) en trof het plantje aan bij Tonckenshuys in Zuidwolde. De soort blijkt dus veel breder verspreid dan gedacht en is ook in Drenthe kennelijk al op veel plaatsen te vinden. Bij de familie Dijkhuis groeide ook vorig jaar al een exemplaar in een plantenpot in hun tuin in Zuidlaren. Maar Edwin ontdekte deze pas toen hij er in Wijchen eens goed naar keek. Dat was dus eigenlijk de eerste vondst in Drenthe. Ook in de uitzending van Vroege vogels van 16 februari is aandacht aan deze nieuweling van de Nederlandse flora besteed, te beluisteren via deze link. In Gorteria 37-2, januari 2015 is een uitgebreid artikel over Aziatische veldkers opgenomen (p.64-69) waarin ook een determinatiesleutel voor het onderscheid met Kleine veldkers en Bosveldkers. |
idem | Hoogeveen- De Wieken 230-528 | Willem Braam | April |
Trilgraszegge (Carex brizoides) | omgeving Bunnerveen 228-569 | Lubbert Dijk | Juni, in berm bij kruispunt Vaartweg, Roderweg en Nijlandse Weg, ongeveer 36 m2, met ertusssen wat Rimpelroos (Rosa rugosa). Net als elders in Nederland (zie verspreidingsatlas.nl) breidt deze dichte haarden vormende zeggesoort zich ook in Drenthe langzaam uit. De in de Atlas van de Drentse flora (1999) vermoedde lichte toename lijkt uit te komen: van 6 km-hokken toen naar 14 nu. Opvallend is dat 7 van de acht nieuwe groeiplaatsen in Noord-Drenthe gevonden zijn (zie kaartje). |
Galigaan (Cladium mariscus) | Eelderwoklde 232-576 | IVN-Plantenwerkgroep Roden | Juli. Tijdens het veldwerk in dit HNS-hok 2014 was ook toestemming gekregen voor een bezoek aan het particuliere en niet vrij toegankelijke natuurgebied Het Elsburger Onland. Binnen dit petgatencomplex handhaaft zich nog steeds op twee plekken Galigaan, dat hier ook tot bloei komt. Het is de enige groeiplaats van deze soort in Drenthe en een van de zeer weinige in NO-Nederland (zie verspreidingsatlas.nl). |
Klein warkruid (Cuscuta epithymum) | Gasselte 249-554 | deelnemers WFD-excursie | Augustus, tijdens inventariseren van Klokjesgentianen op Gasselterheide is op twee, vrij recent geplagde plaatsen Duivelsnaaigaren gevonden. Eén groeiplek is 10 m2 groot! Klein warkruid is in Drenthe sinds 2000 maar uit 13 atlasblokken gemeld (verspreidingsatlas.nl). |
idem | Doldersum 211-543 | Ali Klinkhamer | September, groeiplek van ongeveer 1 m2, gevonden tijdens WFD-excursie op 6 september op het Bouwersveld. |
idem | Hijkerveld 228-548 | Willem Braam Ferdi Uilhoorn | Augustus |
Stekelige hanenpoot (Echinochloa muricata) | Assen 234-557 | Edwin Dijkhuis | Oktober. Terwijl Stekelige hanenpoot in bijvoorbeeld Twente, op de Utrechtse heuvelrug, in Noord-Brabant en Noord- en Zuid-Limburg na 2005 flink is ingeburgerd (zie verspreidingsatlas.nl), is de soort uit Drenthe nog maar weinig gemeld. Na de eerste vondsten van Edwin Dijkhuis in 2005 op twee plaatsen bij Vriezerbrug, bij Meppel in 2007 (door Peter Venema) en in 2010 (weer door Edwin) bij een zanddepot in Hijkersmilde, duurde het vier jaar voor Stekelige hanenpoot weer in Drenthe werd vastgesteld. En opnieuw was het Edwin Dijkhuis die (vanuit de auto!) de soort herkende aan de kenmerkende schuine bladvoet op een rotonde in aanleg, vlakbij het Veemarktterrein in Assen. Door die schuine bladvoet staan de bladen niet recht af maar meer sierlijk in een boog. Ook via waarneming.nl zijn dit jaar twee meldingen van Echinochloa muricata verschenen, één, ook in oktober, in een km-hok grenzend aan dat van de groeiplaats op de rotonde. In Drenthe is Stekelige hanenpoot nu uit 6 km-hokken bekend, maar vermoedelijk is de soort op meer ruderale plaatsen en maisakkers te vinden. We hebben mogelijk (nog) niet het goede zoekbeeld. |
Akkerviltkruid (Filago arvensis) | Nieuw Balinge 225-531 | Gertjan van Noord | Augustus. Akkerviltkruid handhaaft zich al vanaf 2009 in de berm tussen zandweg en fietspad in het natuurontwikkelingsgebied Lentsche Veen bij Nieuw Balinge. Dit is tot nu toe de enige groeiplaats van deze zeer zeldzame Rode lijst-soort in Drenthe (verspreidingsatlas.nl). Zie ook waarneming.nl. |
Dauwnetel (Galeopsis speciosa) | Ruinerwold 215-526 | Joop Verburg | Juli, in de berm van de Dijksmansweg, het fietspad tussen Ruinerwold en Berghuizen, samen met Gagel en Brede wespenorchis. Kwam je Dauwnetel volgens de Atlas van de Drentse flora (1999, gegevens 1970-1997) nog redelijk vaak in een akker of wegberm tegen, nadien is het aantal meldingen van deze sierlijke soort jaarlijks op de vingers van één hand te tellen. Meestal komen die meldingen uit de oude bolwerken (zie kaartje). Landelijk gaat het ook niet goed met Dauwnetel. Deze eenjarige staat als kwetsbaar op de Rode lijst (zie verspreidingsatlas.nl). |
Moerashertshooi (Hypericum elodes) | Wijster 233-536 | WFD-excursie Freddy Mager | Juni/Augustus. Moerashertshooi is een van de bijzondere soorten die na het uitvoeren van natuurontwikkelingsmaatregelen in het Reigersveen (bij landgoed De Vossenberg) verschenen zijn. Sinds de eerste vondst bij Dalen, midden tachtiger jaren vorige eeuw, is dit de vijfde plek in Drenthe waar deze Rode lijst-soort is gevonden (zie verspreidingsatlas.nl). Op twee daarvan (bij Hollandscheveld en bij Emmen) is Moerashertshooi mogelijk alweer verdwenen. |
Liggend hertshooi (Hypericum humifusum) | Anderen 241-558 | deelnemers Grassen- en zeggencursus | Hoewel geen zeldzaamheid in Drenthe, toch kom je de helder gele sterretjes van Liggend hertshooi niet zo heel vaak tegen. De meeste kans maak je op een plagplek of in een net afgegraven natuurontwikkelingsgebied. Sommige groeiplaatsen zijn heel bestendig, zoals in de Boerveense plassen. Bijzonder was de vondst van één bloeiend exemplaar in het Elsburger Onland, vlakbij de plek waar de soort ook in 1975 werd gevonden. Op het kaartje op Verspreidingsatlas (zie verspreidingsatlas.nl) lijkt deze pionier op vrij voedselarme vochtige grond in Drenthe na 2000 in vergelijking met bijvoorbeeld Noord-Brabant minder vaak gemeld te zijn. Volgens de voorlopige resultaten van het WFD-meetnet behoort Liggend hertshooi tot de soorten die ten opzichte van de situatie in de Atlas van de Drentse flora (1999) een licht positieve trend laten zien, maar te weinig om van een echte toename te spreken. Mei, op recent afgegraven perceel langs Scheebroekerloop. |
idem | Dwingelderveld 226-534 | Joop Verburg | Juli, op pad naar nieuwe uitkijktoren, samen met Grondster en Eenjarige hardbloem. |
idem | Boerveense Plassen 229-531 | Hero Moorlag | Juli. Is hier jaarlijks aanwezig. |
idem | Elsburger Onland 232-576 | PWG IVN-Roden | Juli, tijdens inventarisatie voor HNS. |
idem | Kraloo 225-535 | Roos Meijering | September, op recent afgegraven voormalig perceel in het Noordenveld bij Holtveen (Nationaal park Dwingelderveld). |
Wilde narcis (Narcissus pseudonarcissus ssp. pseudonarcissus) | Wapserveen 212-538 209-536 209-537 210-537 211-537 213-538 | Hans Dekker Alida Taylor Parker Maarten van Gelder | Maart. Begin maart ontdekte Hans Dekker nog in knop staande exemplaren in een tuin bij een boerderij in Wapserveen. Op de oude kaart van Beijerinck zijn ook stippen in Wapserveen aangegeven. Omdat dit deel van het verspreidingsgebied (verspreidingsatlas.nl) bij onze voorjaarsexpedities nog niet is bezocht, hebben Alida Taylor Parker en Maarten van Gelder eind maart de hele bebouwde kom van Wapserveen tot aan de grens met Overijssel doorgelopen. Wilde narcis is daarbij in 6 km-hokken in Wapserveen vastgesteld (zie kaartje). Zij vonden ze niet in tuinen, maar in de bermen. Echter nooit veel polletjes bij elkaar. De planten langs de zijweg op het terrein van kwekerij ‘De vrolijke Noot’ zijn daar door de eigenaar uitgeplant vanuit een walletje, dat in het kader van de ruilverkaveling is aangelegd. Op deze originele groeiplaats zijn ze ook nog steeds aanwezig. |
Parnassia (Parnassia palustris) | Holtingerveld | Hans Dekker Machiel de Vos | Augustus. Bloeiende pollen van deze prachtige Rode lijst-soort zijn nu ook gevonden op de Grote startbaan bij Havelte. Het vermoeden is dat het hier ook weer om de kustvorm gaat. Dit wordt momenteel door het IBED (UvA) in Amsterdam onderzocht. Dit is de zesde plek in Drenthe waar Parnassia zonder bewust inbrengen met maaisel is verschenen. |
Heelblaadjes (Pulicaria dysenterica) | Hoogeveen 228-569 | Hero Moorlag | Juli, drie bloeiende exemplaren in een ruige rand van een park in de woonwijk De Weide. In tegenstelling tot in ‘laag’ Nederland is Heelblaadjes op de hogere, kalkarme zandgronden een zeldzame verschijning (zie verspreidingsatlas.nl). Dat geldt ook voor Drenthe, al is deze donkergele composiet sinds 2000 wat vaker gemeld (zie kaartje). Hoewel die groeiplaatsen natuurlijk ogen, zal in veel gevallen vermoedelijk toch sprake zijn van verwildering uit nabijgelegen tuinen. |
idem | Roden 224-572 | Ton Schoenmaker | Juli, groeiplek in een (meestal) droge greppel van circa 40 planten, die zeker al sinds 2008 aanwezig is. Mogelijk uit zaad in een bloemrijk mengsel, want her en der staan in het gebiedje ook Lupinen. |
idem | Ruinerwold 216-527 | Joop Verburg | September, bij de helofytenvijver van de WMD. |
Rond wintergroen (Pyrola rotundifolia) | Assen, Van Boeijenoord 234-554 | Willem Braam | Juli. In het palet van de soorten die via maaisel uit het Lauwersmeergebied een plek gevonden hebben in het natuurontwikkelingsgebiedje op het terrein van Van Boeijenoord in Assen, is het verschijnen van Rond wintergroen niet helemaal onverwacht. Zoals in de Atlas van de Drentse flora (1999) vermeld, duikt de soort vaak op “op enigszins gestoorde, met kalk verrijkte plekken in overigens wel voedselarm en humeus milieu” of “op plaatsen waar kalkhoudende leem is aangebracht”. Zulke kalkrijkere plekken ontstaan ook door inrichtingsmaatregelen zoals in Holmers-Halkenbroek waar Rond wintergroen in 2011 verscheen en op de Zuidoevers langs het Zuidlaardermeer, ook in 2011. Het is afwachten hoe lang Pyrola rotundifolia zich hier weet te handhaven. Landelijk lijkt de soort vaker gevonden te worden, maar dat geldt voornamelijk voor de duinstreek en de Waddeneilanden (zie verspreidingsatlas.nl). |
Kandelaartje (Saxifraga tridactylites) | Dwingelderveld 221-533 | Joop Verburg | Mei. Uit het bericht van Joop: “Vandaag was ik bij de Benderse. Op mijn gemak liep ik rond tot ik achter het bezoekerscentrum tussen de veldkeitjes ineens kleine witte bloempjes zag. Wat heb ik nu aan mijn krukken hangen?” dacht ik en ik realiseerde me dat ik naar Saxifraga tridactylis stond te kijken. Het leek me een opmerkelijke vondst en omdat ik toch daar was, keek ik in de bibliotheek van Benderse en jawel: de Atlas van de Drentse flora stond in de rij. Ergens achterin (p. 734) stond tot mijn verrassing: “Saxifraga tridactylis is in 1997 toevallig gevonden op het eco-dak van Benderse.”. Wel, 17 jaar na dato staat het Kandelaartje er nog steeds; een stuk of 10 plantjes, vergezeld door Klein tasjeskruid en een aantal andere gewone kruidjes. Kandelaartje komt algemeen voor op kalkrijke, open plekken in de duinen en langs de grote rivieren, maar is daarbuiten een zeldzame, vaak incidentele verschijning (verspreidingsatlas.nl). Behalve bij het bezoekerscentrum aan de Benderse is deze plantendwerg in Drenthe in 2001 gevonden (enkele honderden exemplaren in bloei) op industrieterrein De Heege bij Coevorden (km-hok 254-519), direct achter het (voormalige) Gulf-pompstation (Stevinweg). In 2002 is de soort ook nog gemeld uit het aangrenzende km-hok 245-518. Wie weet handhaaft Kandelaartje zich ook hier? |
Tapijtbloem (Sutera cordata) | Eelde 234-572 | Guus de Vries | Oktober, eerste vondst in Drenthe van deze exoot uit Zuid-Afrika, bij een kippenren in Eelde (zie waarneming.nl). Dit lid van de Helmkruid-familie is tot nu toe vooral in West-Nederland in stedelijk gebied verwilderd gevonden (zie verspreidingsatlas.nl). De eerste vondst in Noord-Nederland was in de stad Groningen (Oosterpoort), eind 2013, in de voegen tussen de klinkers van een trottoir. Uit hetzelfde km-hok is de soort ook in 2014 gemeld (zie waarneming.nl). |
Moerasandijvie (Tephroseris palustris) | Tiendeveen 233-530 | Freddy Mager | Augustus, in slibdepot. Moerasandijvie is na 2000 maar af en toe gemeld (zie verspreidingsatlas.nl). Werd de soort in Drenthe in de vorige eeuw vooral op toen nog deels in gebruik zijnde vloeivelden gevonden (Atlas van de Drentse flora, 199, p. 257-258), de laatste decennia bieden net ontgraven natuurontwikkelingsgebieden tijdelijk, vaak maar één seizoen, een geschikt kiembed, zoals de Onlanden in NW-Drenthe, het Hunzedal, Lofar, Holmers-Halkenbroek en de Eekmaten bij de Vosbergen. Meestal gaat het om één of maar een paar exemplaren. Zie ook de waarnemingen in Meppel en De Onlanden. |
Stijve wikke (Vicia tenuifolia) | Garminge 237-538 | Jan Klooster | Juli/Augustus. De forse trossen van blauwpaarse bloemen van deze zeldzame wikkesoort (zie verspreidingsatlas.nl) vielen zelfs vanaf de N31 duidelijk op in de (ingezaaide) bloemrijke akker met tussen de rogge, tarwe, haver en gerst Korenbloem, Kleine klaproos en andere akkerkruiden. Stijve wikke-zaden maakten dus vrijwel zeker deel uit van het mengsel. Het is de tweede keer dat Stijve wikke uit Drenthe is gemeld. In 2005 vond Homme Vrieling de soort op een braakliggend terrein langs de Drentsche Hoofdvaart in Assen. |